Wooncrisis vraagt om flexibiliteit, innovatie en samenwerking

Combineer woningnood, inflatie, een klimaatcrisis en een energiecrisis met personeelstekorten en gebrek aan grondstoffen, en je hebt in een notendop de uitdagingen die Nederland – én Overijssel – de komende jaren te wachten staan. Alle reden om de koppen bij elkaar te steken op het Woningbouw- & Retailcongres.
Het congres, op 12 mei in Zwolle, bracht talloze bestuurders, beleidsmakers, vastgoedontwikkelaars, corporaties, stedenbouwkundigen, detaillisten en opleiders op de been. Het was, kortom, een fraaie doorsnee van wie er zoal bij woningbouw en stedelijke ontwikkeling in Nederland betrokken zijn.
Als belangrijkste partner van organisator SBO – het Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid – trapte de provincie Overijssel het congres af bij monde van Monique van Haaf, gedeputeerde Ruimte, Wonen & Retail. Zij voorziet dat de vraag naar woningen de komende jaren groot blijft. ‘Mogelijk stagneert de groei enigszins, maar we verwachten zeker geen krimp. Er zijn veel mensen die in Overijssel willen wonen.’
Buikpijn
Van Haaf riep overheden en marktpartijen op om flexibel op de vraag te blijven inspelen. ‘Ik krijg er soms buikpijn van, want er wacht ons een grote opgave. We moeten niet alleen huizen bouwen, maar ook onze stads- en dorpscentra vitaliseren en de leefbaarheid verbeteren. Daarom pleit ik voor flexibiliteit, vernieuwing en realisme. En samenwerking natuurlijk. Gemeenten hoeven de klus niet alleen te klaren; de provincie wil graag helpen.’
‘Woningbouw is op dit moment onze grootste opgave,’ aldus de gedeputeerde. ‘Er is een grote, explosief gestegen vraag naar huizen, onder meer doordat steeds meer mensen alleen wonen. Wat die mensen zoeken, verschilt per regio. Waar een alleenwonende in het westen van het land het meest uit is op een mooi appartement, blijft in het oosten vooral de eengezinswoning populair. De kunst is om vraag en aanbod per regio op elkaar af te stemmen. Tegelijkertijd kampen we met stikstofreductie, inflatie, personeelstekorten en gebrek aan bouwmaterialen. Om dat allemaal vlot te trekken, moeten we een nieuwe kijk op wonen ontwikkelen. Wonen boven winkels stimuleren, kantoren transformeren tot woningen, tijdelijke huizen bouwen: laten we ook deze vormen van wonen omarmen. We moeten op een slimme manier naar de stad kijken en het lef hebben om kansen te benutten.’
De Overijsselse aanpak
Het landelijke Woningbouw- & Retailcongres zette de schijnwerper nadrukkelijk op wat in de loop de jaren ‘de Overijsselse aanpak’ is gaan heten: versnelling van de woningbouw dankzij intensieve samenwerking tussen overheid en markt. ‘Overijssel doet dat best heel goed. Ik zou het graag overal in Nederland op deze manier zien’, aldus Olaf Cornielje, werkzaam bij de Directie Woningbouw van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Cornielje schetste niet alleen de noodzaak om tot en met 2030 negenhonderdduizend extra woningen te bouwen, waarvan twee derde in het betaalbare segment. Hij benadrukte ook dat ‘Hugo’, zoals hij de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening steevast noemde, de woningnood voortvarend te lijf wil gaan. Bijvoorbeeld door de landelijke regie te versterken en door sneller te bouwen, via kortere procedures en technische innovaties. Minister De Jonge is bovendien op zoek naar ruimte voor grootschalige integrale woningbouwlocaties – ook in Overijssel.
Ambities bijsturen
Het compliment van Cornielje indachtig, besteedde APPM-adviseur Jurjen van Keulen in zijn keynote speech aandacht aan de vraag hoe die publiek-private samenwerking het best werkt bij gebiedstransformaties, zoals bij de toekomstige herinrichting van het Zwolse Noorderkwartier. Zijn belangrijkste lessen: zorg voor restruimte waarin je ambities kunt bijsturen, werk écht samen en bouw collectieve hubs bovengronds.
Hoogleraar Woningbouw aan de TU Delft Dick van Gameren had daar eerder op de congres dag al een tip aan vooraf doen gaan: laat je niet leiden door de waan van de dag. Volgens Van Gameren laat de geschiedenis niet alleen zien dat behoeften veranderen – zo wonen we tegenwoordig weer kleiner – maar ook dat idealen, bijvoorbeeld over sociale cohesie, als eerste sneuvelen. Zijn appel op de bouwsector was dan ook: hoe lastig dat economisch ook mag zijn, kies altijd voor kwaliteit. En die uit zich het meest in woningen die zich gemakkelijk laten aanpassen wanneer behoeften inderdaad veranderen.
Natuurlijk trakteerde het Woningbouw- & Retailcongres zijn bezoekers ook op aardig wat concrete voorbeelden. Dat gebeurde via een menu van negen zogeheten Exchanging knowledge-tafels, waarin kennisdeling centraal stond, en via vijf Open your mind-sessies, die een nieuwe kijk op gebiedsontwikkeling propageerden.
Vitale binnensteden
Voorbeelden van kennisdeling waren onder meer de vurig gewenste uitwisseling tussen overheid, detailhandel en vastgoed, om samen tot meer vitale binnensteden te komen, en de pogingen van de gemeente Almelo om de energietransitie van de grond te krijgen in een achterstandswijk als het Nieuwstraatkwartier.
Een nieuwe kijk op gebiedsontwikkeling leverde verhalen op impulsgelden voor verloren winkelstraten en over de randvoorwaarden bij stedelijke ontwikkelingen. Zo geeft Deventer met name inhoudelijk koers aan zijn plannen voor de centrumring en legt Zwolle bij zijn ambities in de spoorzone vooral de nadruk op samenwerking. Zo’n heldere koers van de lokale overheid versnelt realisatie van de bouwplannen.
Betere toekomst
Overijssels gedeputeerde Monique van Haaf toonde zich aan het eind van het congres tevreden. ‘Samenwerking bij stedelijke ontwikkeling is niet alleen financieel belangrijk. Een netwerk komt ook de uitwisseling van kennis en kunde ten goede. In een tijd waarin het niet meer alleen gaat over bouwen, maar ook over klimaat, duurzaamheid en leefbaarheid, staat samenwerking garant voor een betere toekomst.’