Retailcafés omarmen de chaos

Denk buiten de lijntjes, beschouw het stadscentrum als een bedrijf en werk samen met gelijkgestemden. De Overijsselse retailcafés van juni 2021 zaten vol tips voor betere binnensteden. En dat gaat verder dan alleen de focus op winkels.
Tijdens de retailcafés in de regio’s Zwolle, Twente en Deventer – ze waren te volgen via een livestream – stonden drie vragen centraal: wat heeft de Overijsselse Retailaanpak tot nu toe opgeleverd, hoe ziet de toekomst van de detailhandel eruit, en wat is er nodig voor goede regionale samenwerking?
Retailexpert Tom Kikkert betoogde dat chaos nodig is voor het creëren van vitale binnensteden. We zijn in Nederland gewend om in vaste structuren te denken, risico’s te beperken en binnen de lijntjes te kleuren, maar hebben verleerd om gewoon maar eens iets te proberen en dan te zien waar het schip strandt.
‘Als je iets wilt veranderen, zoek dan niet automatisch contact met de winkelier naast je, maar denk ook aan de horeca, of de bioscoop. Wees creatief. Creëer chaos. Wissel doelen en plannen in voor de energie van gastvrijheid, service en samenwerking.’ In het filmpje over succesvolle wereldmerken dat hij liet zien, was de centrale boodschap dan ook overduidelijk: Let’s not play it safe.
Dat onderschrijft Jacques de Win van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. ‘We hebben lang vastgehouden aan oude vertrouwde structuren. Maar daarmee komt het niet meer goed. Steden veranderen. We moeten nadenken over wie we willen zijn. Over wat bewoners en bezoekers van ons verwachten.’
Het gaat niet om de winkel, maar om de binnenstad
En dat is niet, aldus Tom Kikkert, een ‘magazijn met een kassa’. ‘Als je niet meer bent dan dat, voeg je geen waarde toe. Mensen kunnen spullen kopen via het internet. Ze gaan alleen naar de binnenstad als dat een betekenisvolle plek is met een sterke identiteit. Ze zijn op zoek naar echte mensen en echt contact. Daarom is het goed om nieuwe initiatieven een plek te gunnen. Want de vraag is al lang niet meer: hoe maken we de retail beter? De vraag is: hoe maken we de binnenstad beter?’
De talloze deskundige gasten van de Retailcafés – van ondernemers tot beleidsmakers – waren het erover eens dat binnensteden meer moeten bieden dan winkels alleen. Mensen willen iets beleven. Maar dat constateren is gemakkelijk. De vraag is: hoe pak je het aan?
Barend-Jan Schrieken, directeur van NV Bergkwartier – als ‘maatschappij tot stadsherstel’ een belangrijk vastgoedeigenaar in Deventer – vindt dat de binnenstad het meest gebaat is bij flexibiliteit. ‘We kunnen wel roepen dat we nieuwe ideeën moeten ontwikkelen, maar in bestemmingsplannen staat vooral beschreven wat we al kennen. Wat mij betreft ontstaat daar meer ruimte. Laten we alleen uitsluiten wat we zeker niet willen, zoals koeien of hoogovens in de binnenstad. Op die manier kunnen prettige, nieuwe milieus ontstaan.’
Identiteit als voortstuwende kracht
Hij sloot daarmee aan bij de oproep tot experiment van Kikkert. De retailexpert koppelt dat experiment aan een nieuwe manier van ondernemen: vanuit je identiteit. Ging het winkeliers vroeger vooral om geld verdienen en het laatste decennium om imago, nu is ‘identiteit’ hun voortstuwende kracht.
Overijssels gedeputeerde Monique van Haaf benadrukte dat identiteit iets is dat al in je zit. ‘Zoals het DNA van een binnenstad, dat de provincie via de Stadsbeweging naar voren wil halen. De kleur is al. Je moet ‘m alleen gaan zien.’
Identiteit, zegt Kikkert, is een oplossing voor chaos. Door nadrukkelijk te werken vanuit je eigen identiteit geef je je bedrijf betekenis. Identiteit biedt houvast bij het ondernemen, en dat gaat verder dan de eigen winkel. Want dat je als prijsvechter geen gastheer bij de deur moet zetten en dat je als gespecialiseerde hardloopwinkel een voetanalyse kunt aanbieden, is inmiddels wel bekend. Maar dat je als ‘rebelse’ of ‘duurzame’ ondernemer met een clubje gelijkgestemden – ook van buiten je eigen branche – de wereld kunt veroveren, dat moeten we nog leren.
De handigste manier om dat te doen is eerst nadenken over je eigen rol. Vraag je af wat jouw winkel wil en kan bijdragen aan de binnenstad. En stel je daarna de vraag hoe je daarvoor kunt samenwerken met anderen. Kikkert: ‘Op die manier denk je niet te veel vanuit je eigen belang, maar voorkom je ook dat het collectieve belang het individuele belang gaat overheersen.’
Werk mee aan het bedrijf dat de binnenstad is
Deventer centrummanager Peter Brouwer zegt ‘zijn’ binnenstad te beschouwen als een bedrijf met zesduizend medewerkers en 300 miljoen euro omzet. ‘Het is toch fantastisch om daaraan mee te werken?’
Dat de boodschap aanslaat, blijkt wel uit de initiatieven die her en der in Overijssel van de grond komen. Zoals in Kampen, waar binnenstadsondernemers, vastgoedeigenaren en culturele instellingen bouwen aan een ‘hartelijke Hanzestad’. Zoals op hogeschool Saxion, die een succesvolle leergang toekomstgericht ondernemen opzette voor detailhandel en horeca in Deventer.
Volgens adjunct-hoofd eenheid ruimte en bereikbaarheid Joram Wortman van de provincie Overijssel is in binnensteden niet alleen een mix van functies nodig, maar ook de flexibiliteit om mee te bewegen met veranderingen. ‘Steden moeten een visie hebben: welke kant wil ik op?’ Ook hij pleit voor experimenten. ‘Probeer nieuwe initiatieven uit op kleinere plekjes. Zie ze als duwtjes in de rug. Ze kunnen het verschil maken bij het creëren van het grotere beeld.’
Maar we moeten wel rekening houden met weerstand, vindt Jacques de Win. ‘Denk daar niet te licht over. Je kunt wel uit zijn op een compacte binnenstad, maar sommige winkeliers zien hun zaak liever niet verdwijnen uit een aanloopstraat. Gun mensen wat tijd om aan veranderingen te wennen.’
Geniet zo lang mogelijk van Overijssel
Tijdens de gesprekken over regionale samenwerking klonk door dat niet alleen branches in stadscentra elkaar aanvullen of kernwinkelgebieden, maar ook steden en dorpen. ‘We moeten daarin duidelijke keuzes maken, waaraan we vervolgens ook vasthouden’, aldus wethouder Gerard Gerrits uit Hengelo.
René de Heer, wethouder in Zwolle, vatte het kernachtig samen: ‘Zwolle is een prachtige stad waar je met gemak twee dagen kunt verblijven. Maar waarom zouden we mensen er niet op wijzen dat ze nog langer van Overijssel kunnen genieten door ook Giethoorn of de Weerribben te bezoeken?’
Een enkel uitzondering daargelaten – PVV-statenlid Erik Veltmeijer: ‘Laat steden elkaar beconcurreren’ – bestond er tijdens de retailcafés consensus over dat het erom gaat dat je elkaar ook op streekniveau iets gunt. Oftewel: erken dat de ene stad de andere niet is en kies een duidelijke eigen positie, aldus wethouder Gerrits. ‘Als je uitgaat van waar je goed in bent, verschilt de visie van Hengelo sowieso van die van Enschede.’ Volgens centrummanager Eduard Plate uit Almelo zou samenwerking, en rekening houden met elkaar, gemakkelijker zijn als steden elkaars profiel zouden kennen.
Overijssels gedeputeerde Monique van Haaf onderscheidt een stad als Deventer zich dusdanig van de omliggende kernen, dat de samenwerking heel natuurlijk verloopt. Er hoeven dan ook niet direct afspraken gemaakt te worden over: wat kan bij jou en wat kan bij ons? ‘Wanneer er meer kernen dicht bij elkaar liggen, zoals bijvoorbeeld in de regio Twente, is het juist wel goed het speelveld wat meer met elkaar af te bakenen en daar spelregels voor af te spreken. Elk gebied heeft hierin zijn eigen uitdagingen. Samenwerking is ook in die zin altijd maatwerk.’
De gedeputeerde ziet regionale samenwerking als instrument om van elkaar te leren, maar vindt dat het ook helpt om knopen door te hakken. ‘Loopt een gemeente tegen een probleem aan, dan kan de provincie bekijken of dat elders ook speelt. Vervolgens kun je zaken op elkaar afstemmen terwijl je oog houdt voor lokale belangen.’ Hans Bakker, voorzitter van Retailplatform Overijssel, is het daarmee eens: ‘Vooruit is niet altijd rechtdoor.’