Provincie Overijssel gaat de uitdaging aan: minimaal 42.300 woningen in Overijssel vóór 2030

Provincie Overijssel gaat de uitdaging aan: minimaal 42.300 woningen in Overijssel vóór 2030

Je ziet een grote tafel. Daarachter staan 4 mensen te presenteren. De letters 'de Woonkeuken' staan in beeld. Links naast de tafel zitten mensen op een stoel. Je ziet een deel van het publiek in de zaal zitten. De zaal ziet er vol uit.

Er was genoeg te bespreken tijdens de Woonkeuken op het netwerkevent Ruimte, Wonen en Retail van 3 november. Het zijn immers roerige tijden voor de woningbouw. Woonagenda’s en woondeals, versnelde bouwplannen, stikstofperikelen, personeel- en materiaaltekorten: ze kwamen allemaal aan bod. De conclusie? Alleen samen kunnen we alle uitdagingen tackelen.

Aan belangstelling geen gebrek. In de kleine theaterzaal van het Parkgebouw in Rijssen zaten bezoekers zelfs op de trap om maar niets van deze Woonkeuken te hoeven missen. De inkt van de propositie ‘Wonen in Overijssel’, over het versneld realiseren van een basisinspanning van 42.300 woningen, was amper droog, of de Raad van State stak met het schrappen van de bouwvrijstelling (één dag voor deze Woonkeuken) alweer een spaak in het wiel. Tel daar een op handen zijnde economische crisis en een krimpende woningmarkt bij op en er was genoeg gespreksstof voor een geanimeerde Woonkeuken.

Impuls voor innovatie

Aan de hand van drie stellingen gingen de bezoekers met het panel — gedeputeerde Monique van Haaf, Rabobank-econoom Stefan Groot en consultant Jip van Grinsven van Alba Concepts — in gesprek. Met de eerste stelling, ‘Het bouwen van 42.300 woningen gaan we makkelijk halen vóór 2030’, werd de knuppel direct in het hoenderhok gegooid. Stefan Groot zette de toon door te stellen dat hij twijfelde over de slaagkans. Vooral de neergaande fase in de woningmarkt baarde hem zorgen. “De kosten voor de bouw stijgen, terwijl de opbrengsten dalen.”

Monique van Haaf ging nader in op de stikstofuitspraak van de Raad van State. Ze hoopt dat die de innovatie in de bouw — nog verder — zal aanjagen. “Bijvoorbeeld in de vorm van meer of andere vormen van prefab. Dat vraagt echter wel iets van bouwbedrijven en bouwvakkers. Die worden straks misschien meer assemblers dan bouwers.”Jip van Grinsven voegde daaraan toe dat we voor het realiseren van de beoogde aantallen verder moeten kijken dan alleen nieuwbouw. “Als we daarnaast meer focussen op het transformeren van bijvoorbeeld leegstaande kantoorpanden en het optoppen van bestaande gebouwen, moet het volgens mij kunnen lukken.”

Vanuit de zaal konden bezoekers ook hun opvatting delen. Ze gaven schriftelijke reacties via hun telefoon en praatten mee met behulp van een ‘microfoonkubus’, die van de ene deelnemer naar de andere werd gegooid. De meningen over de eerste stelling bleken zeer verdeeld, variërend van ‘natuurlijk lukt dat’ tot ‘kansloos’. Het merendeel van het publiek had een hard hoofd in de haalbaarheid van 42.300 nieuwe woningen vóór 2030, bleek uit de peiling. Tegelijkertijd werden er ook creatieve ideeën geopperd om dat aantal toch te realiseren. Door verplaatsbare, ‘clickable’ woningen bijvoorbeeld. Stof tot nadenken, kortom.

Bouwen naar behoefte

De tweede stelling, ‘Overijssel moet meer inzetten op de dure bouw voor de instroom van randstedelingen’, werd ingeleid door econoom Stefan Groot. Hij zette de voor- en nadelen van veel betaalbare bouw op een rij. Die gaat ongelijkheid tegen, maar vermindert ook de opbrengsten van nieuwbouw en verslechtert de betaalbaarheid van het duurzame segment, stelde hij. En dat in een tijd waarin de woningmarkt afkoelt en de bouwsector door een tekort aan mensen en materialen klem zit tussen aanbod en vraag.

Het publiek reageerde wisselend op de stelling. “We moeten juist inzetten op het binden van starters en talentvolle professionals”, was een veelgehoord sentiment. Stefan Groot betuigde dat je vooral moet bouwen waar de markt om vraagt. En dat zijn óók woningen voor het hogere segment. Bovendien heb je die nodig om betaalbare woningen mee te financieren.

Circulair en betaalbaar gaan prima samen

Consultant Jip van Grinsven hield een prikkelend betoog bij de derde en laatste stelling: ‘Alle nieuwe woningen moeten primair uit hernieuwbare / biobased grondstoffen bestaan’. Zij onderschreef die volmondig. Volgens haar zijn we goed bezig met de energietransitie in de woningbouw — er wordt nu vaak al duurzamer gebouwd dan wordt geëist — maar er doemt wel een levensgroot probleem op. De grondstoffen voor bijvoorbeeld warmtepompen, zonnepanelen en batterijen raken namelijk in rap tempo op. Daarnaast is het CO2-budget van de Nederlandse bouwsector in het huidige tempo over zeven jaar opgebruikt.

“We hebben de aarde leeggeroofd”, was Van Grinsvens alarmerende boodschap. “Er zijn simpel weg niet genoeg grondstoffen om te blijven werken zoals we nu doen.” De consultant hoort vaak dat het te moeilijk en te duur is om circulair te bouwen. De praktijk laat echter zien dat dat wél kan. Als voorbeeld noemde ze NH Bouwstroom, een initiatief van acht woningbouwcoöperaties uit Noord-Holland, die centraal inkopen, het bouwproces standaardiseren en fabrieksmatig modulair bouwen. “Dan blijken circulariteit en betaalbaarheid ineens prima hand in hand te gaan.”

Alle bouwvormen nodig

Volgens Monique van Haaf gaan we de bouwopgave niet redden als alle nieuwe woningen primair uit hernieuwbare of biobased grondstoffen moeten bestaan. “We hebben nu alle bouwvormen nodig”, benadrukte ze. “Traditioneel, flex én circulair.” Ook Stefan Groot sprak zich tegen de stelling uit, zij het om een andere reden. “Door dit soort eisen te stellen, doe je te veel aan micromanaging. De overheid moet ervoor zorgen dat de vervuiler betaalt. En het verder aan de markt overlaten om te beoordelen waar biobased te bouwen.”

Vanuit de zaal klonken veel positieve geluiden. Daar was het merendeel van de mensen het met de stelling eens. “Ook grote partijen kunnen nu al 40 procent circulair bouwen”, meende iemand. “Mits daarom wordt gevraagd.” Geld is meestal niet het probleem, benadrukten verschillende deelnemers, wel het onderliggende systeem. Er zouden bijvoorbeeld andere financieringsvormen moeten komen, op basis van lange termijnopbrengsten of true pricing, dus inclusief ecologische en sociale kosten.

Een win-win voor alle betrokkenen

Aan het eind van de bewogen discussie stond presentator Joost Hoebink nog even stil bij het naderende afscheid van Monique van Haaf als gedeputeerde. Als dank voor haar inzet afgelopen jaren voor onder andere de Woonkeuken, overhandigde hij haar symbolisch de rode Woonkeukenpan, het beeldmerk van het netwerk.

“Deze editie van de Woonkeuken was ook een consultatieronde voor onze woondeals”, besloot Van Haaf. “We hebben veel interessante inzichten opgehaald. Die nemen we mee bij het uitwerken van de deals met gemeenten, corporaties en de markt. We streven ernaar alle woondeals uiterlijk 21 december ondertekend te hebben. Daarnaast ga ik me tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de Woonkeuken en ook de Stadsbeweging en het retailnetwerk na de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 blijven bestaan. Want dit RWR-event heeft meer dan ooit duidelijk gemaakt dat De Overijsselse Aanpak win-win is voor alle betrokkenen.”