Hoe vitaal is uw centrumgebied?

‘Vitaliteitsbenchmark centrumgebieden Overijssel’ gepresenteerd en besproken in Overijssel
Op 26 januari 2023 werd op de sfeervolle locatie De Smidse in Nijverdal de ‘Vitaliteitsbenchmark centrumgebieden Overijssel’ gepresenteerd en besproken. Betrokkenen van gemeenten, centrummanagers en de provincie konden zien hoe de situatie in Overijssel zich ontwikkelt en natuurlijk hoe het ‘eigen’ centrumgebied ervoor staat.
Het wel en wee van centrumgebieden, waar veel winkels en andere voorzieningen zijn, hangt van zeer veel factoren af. Soms gaat het om factoren die moeilijk te beïnvloeden zijn, zoals corona, inflatie en economische vooruitzichten. Andere factoren spelen juist weer op lokaal niveau – denk aan een aantrekkelijke openbare ruimte, bereikbaarheid en diversiteit in het winkelaanbod. Hoe word je wegwijs in dit doolhof? De ‘Vitaliteitsbenchmark centrumgebieden Overijssel’ geeft inzicht in deze factoren en hun werking.
De benchmark uitgelegd
Bureau Goudappel ontwikkelde de benchmark en paste deze toe in Overijssel. Bij 39 centrumgebieden (ingedeeld in groot, middelgroot en klein) werden data verzameld van in totaal 24 indicatoren die wat zeggen over de vitaliteit. Die indicatoren zijn weer ingedeeld in vijf categorieën: Demografie, Voorzieningenaanbod, Ruimtelijke kwaliteit, Bereikbaarheid en Samenwerking. De indicatoren en categorieën zijn hieronder afgebeeld.
Op grond daarvan zijn ‘vitaliteitsscores’ per gemeente opgesteld. Dat zijn geen eendimensionale cijfers: door de vijf categorieën erbij te betrekken, geven ze inzicht in sterke en zwakke punten. Daar komt bij dat dit onderzoek twee jaar geleden ook al gedaan is. Daardoor kun je goed de bewegingen door de tijd heen zien en meer te weten komen over het effect van bepaalde maatregelen of ontwikkelingen. Hieronder is ter illustratie de vitaliteitsscore voor Nijverdal afgebeeld in een diagram.
Klik hier voor grotere afbeeldingen, het hele rapport en meer informatie.
De uitkomsten van de Vitaliteitsbenchmark
De aanwezigen bij de bijeenkomst in Nijverdal waren natuurlijk zeer benieuwd naar de uitkomsten. Voor de provincie als geheel, maar zeker ook voor het ‘eigen’ centrum. Tim van Huffelen van Goudappel presenteert alvast de meest in het oog springende uitkomsten die in grote lijnen voor het hele land gelden. Ten opzichte van twee jaar geleden zijn de consumentenbestedingen toegenomen en is het aandeel online aankopen gestegen. Wel goed om te beseffen dat dit aandeel per branche flink kan verschillen, en dat dit bij sommige branches (zoals de boekenbranche) min of meer is ‘uitgekristalliseerd’ en bij andere de online verkopen verhoudingsgewijs nog verder zullen toenemen. Verder komen er naar verhouding steeds meer horeca, diensten en culturele voorzieningen en minder winkels. Dat geldt overigens niet voor kleine kernen: daar blijft de boodschappenfunctie van het centrum de basis en dat blijft stabiel. Daarbij is het gedrag van de consument wat veranderd: hij maakt een meer uitgesproken keuze voor óf gericht winkelen óf uit zijn op een totaalbeleving. Van de kant van de ‘aanbieders’ valt op dat er meer aandacht is gekomen voor ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en duurzame bereikbaarheid zoals met de fiets.
Specifiek voor Overijssel valt op dat de bevolkingsprognose substantieel naar boven is bijgesteld sinds de vorige meting: van -1 procent op jaarbasis naar +4 procent. Dat zorgt in de toekomst voor meer klandizie. De bevolking vergrijst overigens wel. De landelijke trend van verhoudingsgewijs meer horeca, diensten en cultuur betekent voor de Overijsselse situatie een gevarieerder aanbod in winkelgebieden. En ook niet onbelangrijk: de winkelleegstand in de 39 onderzochte centrumgebieden in Overijssel is afgenomen van 10 procent naar 8 procent. Dat komt vooral door functieomzettingen, bijvoorbeeld van winkels naar horeca of woonruimte. Overigens maken de nasleep van corona (zoals het terugbetalen van eerder ontvangen steun) en de onzekere economische vooruitzichten het wel moeilijk om betrouwbare voorspellingen te doen op dit punt.
Interpretatie van de uitkomsten
De uitkomsten komen in hoge mate overeen met het algemene gevoel van de deelnemers. En natuurlijk is er de neiging om de score van de eigen gemeente te vergelijken met die van andere. Renske Pegge, die voor haar masterstudie aan de Universiteit Utrecht de vitaliteit van vier Overijsselse centrumgebieden onderzocht, maant echter wel om hier geen al te verregaande conclusies aan te verbinden: het is geen wedstrijdje. De ontwikkelingen in de tijd bínnen de eigen gemeente zijn in wezen interessanter. Ze kunnen bijvoorbeeld laten zien of ingezet beleid effectief is geweest. En hoewel de indicatoren zeker een adequaat beeld verschaffen, is en blijft het toch nodig om minder goed meetbare ‘gevoelsfactoren’ mee te nemen bij het trekken van conclusies.
Na de algemene presentaties worden de uitkomsten in deelsessies diepgaander besproken aan de hand van de vijf eerder genoemde categorieën: Demografie, Voorzieningenaanbod, Ruimtelijke kwaliteit, Bereikbaarheid en Samenwerking. En dat verrijkte, precies zoals Renske Pegge bedoelde, de uitkomsten van de benchmark met inzichten die wat moeilijker zijn te objectiveren. Zo is het van belang dat betrokkenen een inhoudelijk gesprek aangaan over de ruimtelijke kwaliteit van het gebied: wat verstaan wij, in onze kern, onder kwaliteit en wat gaan we doen om dat te realiseren? En ook samenwerking tussen partners in winkelgebieden wordt pas effectief als het in lijn is met de specifieke behoeften van een gebied. Dat heeft vaak te maken met de omvang. Zo is het instellen van een bedrijveninvesteringszone (BIZ), wat onder meer mogelijkheden biedt voor belastingheffing, wellicht minder zinvol voor een kleine kern waar het toedelen van kosten overzichtelijker is. Een laatste notie die we uitlichten is dat ook de schil om het centrumgebied heen vaak oplossingen biedt voor zaken die men wil verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan parkeerproblematiek.
Onmisbaar kompas
Al met al zit de ontwikkeling van centrumgebieden vol kansen en dynamiek, maar is het ook omgeven met veel onzekerheid. Lokale betrokkenen hebben niet op alles invloed, maar voor het deel waarvoor dat wel zo is, is het goed om maximaal op de hoogte te zijn van wat er specifiek speelt in de eigen kern en welke knoppen er zijn om aan te draaien. En om bij een volgende meting te zien of maatregelen het bedoelde effect hebben gehad. De Vitaliteitsbenchmark is bij dit alles een onmisbaar kompas.